De natuur heeft ervoor gezorgd dat we in een prachtige omgeving wonen. De Zandbult is daar onderdeel van. Lees hier meer over het ontstaan van deze fraaie plek.
In Doetinchem wonen nu meer dan 50 duizend mensen. Vijfhonderd jaar geleden waren dat er nog maar duizend. En duizend jaar geleden waren dat er nog veel minder. Nog geen honderd. Toen was Doetinchem eigenlijk nog geen stad. Er waren maar een paar huisjes en een kerk. Maar wel op precies dezelfde plek als het huidige centrum.
Die eerste Doetinchemmers hadden wel slim een goede plek gekozen voor hun huizen. Want net als nu was er de Oude IJssel. Dat was onder meer handig voor het vervoer van goederen met boten, want goede wegen waren er niet. Ook was er de monding van de Slinge. Die beek kun je nu niet meer zien, want die stroomt vanaf de vijver bij de Kennedylaan door buizen onder de stad door. Bij de Walmolen komt het water in de Oude IJssel. Vroeger was de Slinge echter een flinke beek die, net als veel andere beken in de Achterhoek en de Liemers, vaak overstroomde. Om te zorgen dat het water van de Slinge sneller en beter in de Oude IJssel terecht komt, is nog niet zo lang geleden vanaf de Slangenburg de Bielheimerbeek gegraven.
Ten zuiden van de Oude IJssel
Ook de Rijn overstroomde vaak, vooral als er in het voorjaar veel smeltwater uit de Zwitserse en Duitse bergen kwam. Dan was er ten zuiden van de Oude IJssel water zover je kon zien en staken alleen de heuvels van Montferland boven het water uit. Mensen hadden toen geen mobieltjes, dus om de bewoners op tijd voor het stijgende water te waarschuwen, hesen ze een rode bal in de kerktoren. Die kon immers iedereen van grote afstand zien.
Door die overstromingen is er bijvoorbeeld De Dichterseweg bij het Worpplein in 1926 op De Huet en Dichteren klei. Wie er wel eens een gat heeft gegraven, heeft vast en zeker gemerkt hoe moeilijk dat gaat. De grond is zwaar en soms zelfs heel hard. Toch is het ook vruchtbare grond. Dat is gunstig om gewassen te verbouwen.
Ten noorden van de Oude IJssel
Ten noorden van de Oude IJssel bestaat de bodem vaak uit veel minder vruchtbare zandgronden. Daarom staan daar vaak ook kleine boerderijtjes. De grond leverde niet zoveel geld op en de meeste boeren hadden daarom, naast bijvoorbeeld rogge, ook nog beesten, zoals varken en koeien. Daarom werden het gemengde bedrijven genoemd.
Maar ook ten noorden van de Oude IJssel waren er vaak overstromingen. Dat kwam door de talloze beken. Vooral als het veel geregend had, stonden soms grote gebieden onder water. Kijk bijvoorbeeld maar eens als je in Hummelo bent. In het huis aan de overkant van het kerkje, is een steen gemetseld waarop je kunt zien hoe hoog het water er ooit stond.
Ten noorden van de Oude IJssel waren vroeger ook veel moerassen. Dat kun je bijvoorbeeld nog goed zien aan de lange rechte wegen die er nu zijn in de omgeving van Halle en IJzevoorde. Ze hebben vaak namen die eindigen op ….dijk en liggen vaak wat hoger dan de omgeving. Ze zijn aangelegd toen mensen langzaam maar zeker de moerassen droog gingen leggen. De naam Wolfersveen, tussen Zelhem en Ruurlo, laat zien dat er echte veengebieden waren.
Misschien denk je nu; wat heeft dat water allemaal met de Zandbult te maken? Dat zit zo: omdat er dus ten zuiden én ten noorden van de Oude IJssel vaak over-stromingen waren of soms het er vaak erg nat was, zochten de mensen een zo hoog mogelijke plek om te wonen. Bij hoog water zaten ze dan lekker droog. En dat kon op de rivierduinen iets ten noorden van de Oude IJssel die daar van west naar oost tussenin lopen. Kijk maar eens op een kaart. Dan kun je zien dat een strook vanaf Hoog-Keppel tot aan Ulft een stuk hoger Een huis tijdens een overstroming van de Oude IJssel ligt dan de omgeving. Soms maar honderd
meter breed.
Doetinchem ligt precies halverwege. Als je in de stad bent, moet je bij C&A maar eens in de richting van de Walmolen en de Oude IJssel kijken. Dan kun je goed zien dat je veel hoger staat dan het water van de Oude IJssel.
Dat wij dus met z'n allen hier op deze plek wonen en niet bijvoorbeeld twintig kilometer verderop, komt dus doordat de eerste bewoners hier hun huisjes bouwden. Veilig en droog op een rivierduin.
Het ontstaan van rivierduinen
Op andere plekken buiten de stad, kun je pas goed zien hoe hoog die rivierduinen soms zijn. Vooral in de Kruisbergse Bossen zijn er een paar flinke. Ze heten duinen omdat ze, net zoals aan de Noordzee, zijn ontstaan doordat de wind het zand verplaatste. Vervolgens bleef het iets verderop liggen. De rivierduinen worden dan ook wel stuifduinen genoemd.
'Onze' rivierduinen zijn heel bijzonder. Ze zijn ontstaan toen er 12 duizend jaar geleden een hele koude periode was. De Oude IJssel was toen nog een rivier die niet zo netjes tussen dijken stroomde zoals nu. Ook waren er geen stuwen en sluizen. Het water stroomde dan ook alle kanten op zodat het soms een hele brede rivier was.
Rivieren nemen door hun stroming ook veel zand mee van de bodem en de oevers. Als het water na een overstroming of hoog water weer zakt, zoals in de zomer, dan zakt het zand ook mee en blijft het ergens op het drooggevallen land achter.
Dat gebeurde ook bij de Oude IJssel. Het zand bleef daar echter niet liggen. In die koude periode waaide het door een harde, gure wind weg. In noordelijk richting. Dat komt omdat Nederland aan zee ligt en de wind meestal uit het zuidwesten komt.
Als je nu in dat mooie gele zand van de Zandbult aan het graven bent, dan is het misschien grappig om te bedenken dat dat zand heel ergens anders vandaan komt. Misschien komt dat wat je in een emmertje doet uit de omgeving van Terborg. Of uit Duitsland. Eerst door het water een eindje vervoerd en daarna door de wind.
De natuur heeft er op die manier voor gezorgd dat we in een prachtige omgeving wonen. De Zandbult is daar onderdeel van. We kunnen er heerlijk spelen, graven, hutten bouwen, sleeën en sporten. Redenen om trots en zuinig te zijn op zo'n mooie plek.